Zelfbeeld
Het zelfbeeld van je kind is afhankelijk van de ideeën die je kind over zichzelf heeft. Bij het totaal van wat je over jezelf weet, denkt en vindt, hoort ook zelfkennis, het ik-ideaal en zelfwaardering.
Zelfbeeld ontstaat door zelfkennis
Een puber heeft veel meer zelfkennis dan een kind op de basisschool. Pubers hebben al een goed beeld van hun eigen karakter, denken na over hoe je met anderen om moet gaan en weten vrij goed hoe anderen over hen denken.
Ik-ideaal
Bij het zelfbeeld hoort niet alleen zelfkennis, maar ook het ‘ik-ideaal’; hoe je zou willen zijn. De vergelijking tussen ‘zo ben ik’ en ‘zo zou ik willen zijn’ is een denkproces waartoe basisschoolkinderen nog niet in staat zijn en pubers wel. Bij pubers speelt het ik-ideaal net zo’n belangrijke rol als het zelfbeeld. Leeftijdsgenoten zijn een voorbeeld voor elkaar, ook om gedrag uit te proberen. Zo kunnen ze nagaan wat bij hen past en wat niet. Pubers kunnen idolen hebben die ze willen imiteren: ‘Zo wil ik ook zijn!’
Zelfwaardering
Tussen zelfbeeld en ik-ideaal zit zelfwaardering. Dit is het gevoel van eigenwaarde. Bij een positief zelfbeeld is de zelfwaardering gunstig: ‘Het is goed dat ik er ben.’ Ouders spelen hierbij een belangrijke rol, maar de rol van leeftijdsgenoten wordt hierin steeds groter.
Door een positieve manier van opvoeden en positieve reacties van leeftijdsgenoten krijgt je kind het gevoel geaccepteerd en gewaardeerd te worden. Dit bevordert een positief zelfbeeld.
Zelfvertrouwen
Een positief zelfbeeld en positieve zelfwaardering hebben veel te maken met zelfvertrouwen; met het gevoel dat wat jij doet belangrijk is, en het gevoel dat je greep hebt op situaties en dat je kunt omgaan met de eisen van je omgeving. Een kind met voldoende zelfvertrouwen gelooft in zichzelf en in wat het kan: ‘Ik kan en durf dat zelf.’