Motoriek van 2 maanden tot lopen
Vanaf twee tot drie maanden ontwikkelen de bewegingen van je baby zich steeds verder. Je kind gaat reiken en grijpen, omrollen, het hoofd optillen, kruipen, zitten, staan en uiteindelijk loslopen. Ieder kind ontwikkelt zich in zijn eigen tempo. Sommige kinderen ontwikkelen hun motorische vaardigheden snel, andere kinderen doen er wat langer over.
Reiken en grijpen
Je baby ontdekt zijn eigen handen en voeten, en gaat zijn vuist openen en sluiten. Daarna gaat hij zijn handen naar elkaar toe brengen en ermee spelen. Je kind kijkt en probeert. Door te bewegen komt je baby erachter wat het allemaal met zijn handen kan doen.
- Je baby probeert zijn voeten vast te pakken en stopt zijn tenen in de mond.
- Wat je kind ziet, dat wil het pakken. Dat kost soms nog veel moeite. Kijk maar eens naar dat gespannen gezicht.
- Je kind kan liggend op de buik het hoofd een tijdje omhoog houden. Enige tijd later kan je kind op je schoot zitten, als je je kind goed ondersteunt.
- Je kind stopt alles in de mond, ook vingers en speelgoed. Door te ‘proeven’ ontdekt je kind alle nieuwe vormen. Zorg ervoor dat je kind geen gevaarlijke dingen in de mond kan stoppen waardoor het zich kan verslikken. Let op kralen, kleine onderdelen van speelgoed en stukjes eten. Speelgoed moet groter zijn dan 3,5 centimeter.
Op de buik liggen en omrollen
Als je baby wakker is kun je hem op de buik leggen. Als je baby op zijn buik ligt, ziet hij de omgeving op een andere manier. Het is goed voor de ontwikkeling van je kind als je de buikligging stimuleert. Oefen de buikligging alleen als je er bij bent. Je baby kan soms omrollen, omdat het voor je baby te zwaar wordt om zijn hoofd omhoog te houden. Later gaat je baby echt ontdekken hoe hij zich kan omrollen. Meestal rolt je baby eerst van buik naar rug en later van rug naar buik.
Coördinatie van ogen en handen
De ogen en handen gaan in het eerste jaar steeds beter samenwerken. Je kind kan bijvoorbeeld zelf een stukje brood eten. Je kind leert dat het een voorwerp kan doorgeven van de ene hand naar de andere hand. De fijne motoriek wordt al een stuk beter en je kind leert nu kleinere voorwerpen vast te pakken. Een poosje later leert je kind om een klein voorwerp met duim en wijsvinger op te pakken. Rond negen maanden begint je kind uit een beker te drinken.
Gebaren maken
In de volgende fase gaat je baby in de handen klappen en zwaaien. Je kind maakt steeds beter duidelijk wat het wil door te wijzen en gebaren te maken.
Zitten, kruipen en staan
Je kind leert zitten en kruipen. Als je baby kan kruipen wordt het tijd voor een traphekje. Veel kinderen kunnen kort nadat ze hebben leren kruipen ook ergens op klimmen. Je kind gaat zich optrekken om te gaan staan. Daarna gaat je kind langs de tafel lopen. Je kind houdt zich vast en kan soms al even los staan. Dat zijn belangrijke nieuwe ontwikkelingen. Je kind ziet de wereld nu heel anders. Het kan meer, ziet meer en ontdekt meer.
Leren lopen
De eerste stapjes van je kind zijn een fantastische ervaring. Voor je kind en voor jou. Bij het leren lopen zet je kind eerst de tenen op de grond of zet het de voeten plat neer. Als je kind veel oefent, gaat het lopen steeds makkelijker. Zo leert je kind vanzelf ook rennen, klimmen en klauteren.
Veiligheid is heel belangrijk
Wanneer je kind eenmaal kan kruipen en lopen, wordt de veiligheid in en om het huis natuurlijk steeds belangrijker.
Andere vaardigheden
Je kind kan rond anderhalf jaar goed uit een beker drinken en zelf met een vork of lepel eten. In deze fase zie je ook dat de fijne motoriek zich steeds beter ontwikkelt.