Downsyndroom
Bij de aanmaak van eicellen en zaadcellen kan het wel eens gebeuren dat deze cellen niet 23 chromosomen, maar bijvoorbeeld 22 of 24 chromosomen krijgen. Als deze cellen dan samensmelten met een andere geslachtscel, ontstaat er een vruchtje met meer of minder chromosomen. Iemand met downsyndroom heeft een ‘extra’ chromosoom 21. Een andere naam voor het downsyndroom is trisomie 21. Tri betekent drie, want chromosoom 21 komt drie keer voor in de cellen in plaats van twee keer.
Beperkingen bij het downsyndroom
Mensen met het downsyndroom hebben een lichte tot ernstige verstandelijke handicap. Daarnaast hebben ze een ander uiterlijk. Ze ontwikkelen zich langzamer en hebben vaak medische problemen zoals een hartafwijking. Deze zijn meestal goed te behandelen. Lees hier meer over downsyndroom.
Zwanger op latere leeftijd
Als je ouder bent dan 35 jaar, heb je een verhoogd risico op een miskraam en problemen tijdens de zwangerschap. Ook heeft je toekomstige kind meer kans op een chromosomale afwijking zoals het downsyndroom. Bij oudere moeders is de kans namelijk groter dat er iets mis gaat in het verdelen van de chromosomen in de eicellen van de moeder. Oudere moeders kunnen vroeg in de zwangerschap laten onderzoeken of het kind downsyndroom heeft. Meer informatie over zwanger worden als je ouder bent, kun je vinden op de vraag-en-antwoordpagina van de website Strakszwangerworden.nl.