Water
De meeste kinderen zijn gek op water en spelen er graag in. Helaas zijn er ook gevaren. Ook als ze al kunnen zwemmen.
Verdrinken gebeurt ongemerkt
Je verwacht dat een kind gaat spartelen of gillen als het in het water valt of als er iets misgaat, maar dat is niet zo. Een verdrinking gebeurt snel en stil en binnen een tel verdwijnt een kind onder water. Ook in de tuin bij het opblaasbadje of thuis in bad is toezicht dus heel belangrijk.
Houd toezicht op jonge kinderen bij het water
Kleine kinderen kunnen al verdrinken in een laagje water van tien centimeter. Houd je baby daarom altijd vast. Houd ook peuters en kleuters constant in de gaten en zorg dat je niet afgeleid bent door bijvoorbeeld een boek of je telefoon. Bekijk ook de checklist ‘Kinderen rondom water’ op Veiligheid.nl.
Hulpmiddelen bij het zwemmen
Bij kleine kinderen helpen zwemvleugels om de kans op verdrinking te verkleinen. Let er op dat ze goed passen en gebruik ze niet in water met stroming. Gebruik speciale zwemluiers en geen gewone wegwerpluier, want die houdt lucht vast. Hierdoor kunnen de billen boven water komen en raakt het hoofd in het water.
Als je kind gaat varen, gebruik dan een reddingsvest.
Je kind leren zwemmen
Laat je kind al vroeg wennen aan water. Vanaf een jaar of vijf kan je kind op zwemles.
Risico’s van zwemmen in open water
De meeste ongelukken gebeuren bij vijvers of vaarten vlak bij huis. Zwemmen in een recreatieplas of in zee is voor kinderen heel anders dan zwemmen in het zwembad waar zij hun zwemdiploma hebben gehaald. Het water is vaak troebel en kouder waardoor ze eerder moe zijn en sneller afkoelen.
In de zee en in rivieren is de stroming verraderlijk. Gebruik dus geen opblaasbaar speelgoed, zoals een zwemband of zwemvleugels. Het kind kan door de stroming en de wind snel afdrijven. Geef oudere kinderen ook geen luchtbed in open water. Leg ze uit dat het gevaarlijk is, ook als ze goed kunnen zwemmen.
Oudere kinderen nemen risico’s
Kinderen die wat ouder zijn en al kunnen zwemmen, vinden het soms spannend om van bruggen en viaducten te springen of ver in zee te gaan. Zeker als ze worden opgejut door vrienden. Praat met je kind over de risico’s en leg uit waarom dit gevaarlijk is.