Leren praten
Het ene kind leert sneller praten dan het andere, net zoals bij leren lopen. Je hebt als ouder veel invloed op het leren van taal. Het belangrijkste is om veel met je kind te praten en te spelen.
Lichaamstaal
Je baby kan al snel laten merken wat hij wil, ook als hij nog niet kan praten. Dat doet hij met zijn ogen, gezichtsuitdrukking, handen, de lichaamshouding en met gebaren. Kijk en luister goed naar je baby. Laat merken dat je je kind ziet en hoort door zelf gebaren te maken, te lachen en door met je kind te praten.
Praat veel met je kind
Om te kunnen leren praten moeten kinderen contact hebben met mensen die met hen praten. Maak daarom veel contact met je kind en reageer als je kind contact met jou maakt.
- Als je met je kind bezig bent, gaat communiceren vanzelf. Je kijkt naar je baby en maakt oogcontact. Je praat tegen je baby terwijl je je baby verzorgt. Je vertelt wat je gaat doen en wat je denkt dat hij wil: ‘Je hebt een schone luier en nu ga ik je in bed leggen. Dan kun jij lekker gaan slapen.’
- Als je baby geluiden maakt, kun je die klanken nadoen en daar betekenis aan geven. Zeg bijvoorbeeld: ‘Uhuh, jij vindt het lekker in bad.’
Spraakontwikkeling stimuleren
Als je veel met je kind praat, leert het je steeds beter te begrijpen en leert het uiteindelijk ook zelf te praten. Daarnaast kun je nog meer doen om het leren praten te stimuleren, bijvoorbeeld spelletjes spelen, zingen en al vanaf een maand of vier samen boekjes bekijken. Bedenk ook dat kinderen niet leren praten van televisie kijken.
Vanaf ongeveer 12 maanden kun je samen afbeeldingen bekijken en erbij praten en geluiden maken. Bekijk samen de plaatjes: ‘Kijk eens, een eendje. Kwak, kwak, kwak zegt het eendje!’ Ga in op de reacties van je kind op het boek. Het gaat vooral om het samen plezier hebben. Dit heet ‘interactief’ voorlezen. Het wordt dus meer een gesprekje met je kind, dan dat je kind alleen maar luistert.